Stramien boekrecensie
Primaire gegevens van het gelezen werk: Leren Sterven, Brieven aan Lucilius
Auteur: Seneca
Titel: Leren Sterven
Ondertitel:Brieven aan Lucilius
Vertaler: Vincent Hunink
Verschenen in:2004
Uitgever:Athenaeum
Verwachtingen vooraf:Oef! Een Latijnse mega-klassieker dus ongetwijfeld onbegrijpelijk en niet om door te komen…
Recensie:
Eenmaal het boek in handen is daar de eerste meevaller. ‘Leren Sterven’ is een dun boekje en er blijken zowaar begrijpelijke zinnen in hedendaags Nederlands in te staan. Al lezende volgt meevaller op meevaller en word je vertaler Vincent Hunink zelfs dankbaar. Hij is erin geslaagd om met zijn selectie en vertaling van de brieven van Lucius Annaeus Seneca (ca. 4 v. Chr. – 65 n. Chr.) aan zijn vriend Lucilius een zeer leesbare bloemlezing te maken die oud maar bovenal ook jong zal aanspreken.
Seneca staat bekend als een groot filosoof en denker, maar eveneens als één van de meest welgestelde en daarmee machtigste heerschappen uit zijn tijd. Hij was senaatslid en leermeester van de latere keizer Nero en werd en wordt door velen gezien als een hypocriete moralist vol zalvende praatjes over deugd en rechtschapenheid. Als extreme rijkaard voor anderen de armoede prediken wil nog wel eens verkeerd vallen. Toch is Seneca ook een oprecht mens vol goede bedoelingen en een moreel hoogstaande houding. Met name uit zijn brieven aan Lucilius blijkt dat hij oog heeft voor de praktijk en de eisen van het leven en ook zichzelf in zijn uitspraken en denkbeelden niet altijd spaart. Via de brieven aan Lucilius richt Seneca zich met zijn denkbeelden eigenlijk tot de hele wereld. Denkbeelden die ook nu nog verrassend actueel zijn en ook lezers van deze tijd nieuwe inzichten kunnen bieden.
Hunink heeft voor zijn bloemlezing uit het totaal van 124 brieven een selectie van 36 teksten gemaakt, nl. 31 complete brieven en vijf grotere fragmenten van brieven. Hij heeft daarbij met name gekozen voor brieven met verrassende ideeën en inzichten die voor een breed publiek leesbaar zijn en iets te zeggen hebben voor de kritische lezers van nu. Hierbij weet hij Seneca’s opvallend frisse, bondige en levendige stijl van het Latijn ook in zijn vertaling zeer leesbaar te houden.
Hoewel Seneca vele onderwerpen aansnijdt, zijn ze te beperken tot een paar hoofdvragen die eveneens de titel ‘Leren Sterven’ van de bloemlezing verklaren. Hoe moet ik leven? Hoe moet ik mij voorbereiden op de dood? Wat moet ik met mijn leven doen? De antwoorden van Seneca lijken simpel: Gebruik je tijd goed, doe wijsheid op zoveel als je kunt, probeer iets toe te voegen en hou altijd de dood voor ogen.
De onderwerpen en voorbeelden waarmee Seneca deze levensvragen illustreert zijn bijzonder modern en soms zelfs in deze tijd nog discutabel. Zo predikt hij in onder andere brief 58, 61 en 77 overduidelijk een pro-euthanasiestandpunt. ‘Goed sterven is vrijwillig sterven’, aldus Seneca. ‘Het maakt niets uit op welk punt je stopt. Hou op waar je wilt, zorg alleen voor een goede slotscène.’ Ook veelvuldig gedane uitspraken van Seneca als ‘pak ieder uur’ (brief 1) en ‘Ik leef zo dat elke dag voor mij als het hele leven is’ (brief 61) sluiten naadloos aan bij de boodschap van hedendaagse volksfilosofen als Youp van ’t Hek: ‘Leef toch je leven als het allerlaatste uur.’
De brieven van Seneca lijken een aanéénschakeling van krachtige one-liners die soms op clichés lijken, maar die ook vandaag de dag nog voor veel mensen tot nieuwe inzichten kunnen leiden. ‘Wie overal is, is nergens’ (brief 2), ‘Je moet voor een ander leven, wil je leven voor jezelf’ (brief 48), ‘Je angst houdt op zodra de hoop ophoudt’ (brief 5) en ‘De wijze is zichzelf genoeg’ (brief 9). Voor sommigen wellicht gelijk aan tegeltjeswijsheden, voor anderen misschien een handvat bij het ontdekken van het leven.
|